Dag Ron,
Zondag belde je vrouw, om ons te zeggen dat je er niet meer bent. Hoezo? Het drong niet meteen door. Maar ze zei het opnieuw: “Ron is er niet meer.” Zaterdag had je hart het begeven. Het is nog steeds onwerkelijk.
Begin maart zaten we een eerste keer samen, op café in Battel, waar je al jarenlang woonde. En daar vertelde je ons dat je wilde aansluiten bij onze partij, dat je mee wilde werken in de verschillende verkiezingscampagnes die voor de deur stonden. Je vertelde dat je je hele leven al een rooie rakker was, een volbloed vakbondsman en een onverzettelijk antiracist. Het was voor jou gewoon vanzelfsprekend om je bij ons te engageren.
We hoefden je dan ook niet te overtuigen om mee op onze lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen te staan. Volmondig ja, zonder enige twijfel. Begin deze maand was jij een van de mensen die we op een persmoment graag wat extra in het licht zetten.
Je voelde je, zoals je zelf zei, thuis bij onze partij. Voor ons voelde het alsof je er altijd al was. We hadden je graag nog veel langer bij ons gehad, maar we zijn heel erg dankbaar voor de tijd die we samen gehad hebben. En ook al was die tijd misschien kort, het was genoeg om te weten dat jij een warme, eerlijke, mooie man was. Een rebel met een groot hart, zoals wij dat dan zeggen.
Bedankt voor alles, Ron. We vergeten je nooit.