Klimaatvriendelijke stad
Onderzoek geeft aan dat Vlaanderen tot de meest kwetsbare gebieden ter wereld behoort voor klimaatverandering. Het klimaatbeleid in Vlaanderen, en dus ook in Mechelen, zal in de komende jaren nog een stuk ambitieuzer moeten zijn. Voor de PVDA is het essentieel dat klimaatbeleid behalve ambitieus ook sociaal rechtvaardig is.
Meer achtergrondinformatie
Klimaatbeleid staat niet op zich, het is onlosmakelijk verbonden met alle beleidsdomeinen. Mobiliteit, ruimtelijke ordening, natuurbeheer, landbouw, waterbeheer, energie, huisvesting, ... De bekommernis voor klimaat, milieu en leefomgeving moet op alle domeinen prioritair zijn, met sociale rechtvaardigheid als voorwaarde.
Wat wij willen
Een. We beschermen het kostbare groen in en rond de stad
- Schaarse stukjes waardevolle natuur in de stad – Zennebeemdenbos, Kantvelde, Blauwensteen, Nattenhofbos, … – worden niet opgeofferd voor bouwprojecten.
- We blijven actief werken aan het Beschermd Natuurgebied Rivierenland.
- We zetten verder in op natuurverbindingen en natuurherstel.
- De aankoop van natte en andere natuur blijven we voldoende subsidiëren.
- We houden een ruimteboekhouding bij en ontwikkelen een strategische grondenbank.
- In alle wijken en dorpen moet voldoende speelnatuur zijn.
Meer achtergrondinformatie
Wellicht zijn we ons zelden bewuster geweest van de waarde van de natuur dan tijdens de coronapandemie. We (her)ontdekten massaal hoe belangrijk die natuur is voor ons welzijn.
Maar het is niet alleen in lockdown-tijden dat de natuur een belangrijke rol speelt. De natuur biedt ons altijd een waaier aan kosteloze voordelen. Het is belangrijk om dat te erkennen, om de natuur in en rond onze stad te koesteren en de Mechelaars enthousiast te maken om die natuur in hun omgeving te versterken.
Ongerepte natuur is in een stedelijke omgeving schaars. Het spreekt vanzelf dat die schaarse oases gevrijwaard moeten blijven. Het Mechels stadsbestuur deed de voorbije jaren helaas het tegendeel:
- Voor het winkelcentrum Malinas werd ruim 58.000 vierkante meter bos gekapt.
- Het stadsbestuur gaf in juni 2024 een vergunning voor de bouw van een Plopsaqua-waterpretpark in Mechelen-Zuid. Een deel van het Zennebeemdenbos moet daarvoor wijken.
- In Mechelen-Noord dreigen in Kantvelde en het Blauwensteengebied kleine stukjes natuur opgeofferd te worden voor woonuitbreiding en industrie. In het centrum is de toekomst van het Nattenhofbos onduidelijk.
De zeldzame stukjes ongerepte natuur moeten zonder meer behouden blijven. De PVDA steunt dan ook ten volle de strijd die de actiegroepen Groene Buffer van Mechelen-Zuid, Groene Buffer van Mechelen-Noord en de actiegroep rond het Nattenhofbos hiervoor voeren.
De site Technopolis is niet geschikt voor de ontwikkeling van een waterpretpark (Plopsaqua). Een deel van het kostbare Zennebeemdenbos moet daarvoor verdwijnen. Onaanvaardbaar. Bovendien gaat het om overstromingsgevoelig gebied. Intussen zou het toch duidelijk moeten zijn dat bouwen in overstromingsgevoelig gebied uit den boze is.
In Mechelen-Noord worden twee kostbare stukjes ongerepte natuur bedreigd: Kantvelde en Blauwensteen. Kantvelde kijkt aan tegen de bouw van appartementsgebouwen die het groen, erg belangrijk voor de buurt, zullen innemen. Ook hier gaat het om een erg nat gebied en dreigen grote problemen met de waterhuishouding. Het Blauwensteengebied zou ontwikkeld worden tot industrie- en woongebied. Die plannen zijn van hogerhand afgekeurd, waardoor alles terug open ligt. Een uitgelezen kans om te kiezen voor het behoud van de natuur.
Het Nattenhofbos is een uniek stukje natuur in de buurt van de oude brandweerkazerne. Het biedt natuur op wandelafstand voor heel wat Mechelaars. Ook hier gaat het om overstromingsgevoelig gebied. De stad moet het voortouw nemen om dit bos te vrijwaren, in overleg met eigenaars en buurtbewoners. Ook voor de ontwikkeling van de oude brandweersite moeten buurtbewoners mee aan de tekentafel zitten.
Natuurherstel en het tegengaan van versnippering zijn belangrijke uitdagingen voor de komende jaren. Belangrijk voor het klimaat, de biodiversiteit en de aantrekkelijkheid voor inwoners en bezoekers van de stad.
De verdere ontwikkeling en versterking van het Natuurpark Rivierenland is dan ook aangewezen. Tegen 2031 kan de huidige 2.200 hectare versnipperde natuur uitgebreid worden tot 3.000 hectare aaneengesloten natuur, tegen 2050 kan dat 5.000 hectare zijn. Natuurpunt is hierbij vanzelfsprekend de belangrijkste partner. De stad moet de natuurverbindende projecten van Natuurpunt ondersteunen.
De laatste 60 jaar verloor Vlaanderen 75% van zijn natte (land)natuur. Natte natuur is belangrijk voor CO2-captatie, waterbuffering, infiltratie, biodiversiteitsherstel, verkoeling, mentaal en lichamelijk welzijn, recreatie en educatie. Rivierenland is het gebied met het grootste potentieel voor herstel van natte natuur (345 hectare). In Mechelen moet dan ook sterk ingezet worden op het herstel van natte natuur.
Mechelen ligt in een relatief bosarme regio. We moeten dan ook inzetten op het creëren van bijkomende boskernen die verbonden worden door boslinten.
Het bijhouden van een ruimteboekhouding van planologische herbestemmingen, verharding en ruimtebeslag is aangewezen. Nieuwe ontwikkelingen of planningsinitiatieven mogen niet leiden tot een netto toename van deze drie elementen. De stad moet streven naar een afname van verharding en ruimtebeslag. Een uitdoofbeleid voor bebouwing en bewoning van gehuchten en woonlinten mag geen taboe zijn. Er moet ook werk worden gemaakt van een strategische grondenbank. Niet bebouwde gronden die de stad of het Sociaal Huis in bezit heeft, mogen niet vermarkt worden.
In elke wijk moet voldoende speelnatuur en groen speelterrein op wandelafstand zijn. Niet alleen in het centrum, maar ook in wijken en dorpen. Parken moeten voldoende natuurwaarde en schaduw hebben.
Toekomstgericht waterbeheer speelt een grote rol. De klimaatcijfers en situatie van de voorbije jaren geven aan dat er nog heel wat werk is. Daarom mag niet enkel nog naar hemelwater gekeken worden, maar moeten alle aspecten van de waterkringloop ook op gemeentelijk vlak opgevolgd te worden: afvalwater, grondwater, hemelwater, …
Twee. Duurzame mobiliteit
Meer achtergrondinformatie
Mobiliteit is voor het klimaat en de leefbaarheid van de stedelijke omgeving een van de meest doorslaggevende factoren. Een modal shift, waarbij het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk wordt verminderd, kan alleen gerealiseerd worden als er sterke alternatieven worden aangeboden. Een sterk, efficiënt en betaalbaar openbaar vervoer is daarom onontbeerlijk.
Helaas laat dat openbaar vervoer in Mechelen sterk te wensen over. Nergens is de kwaliteit van de bussen van De Lijn er slechter aan toe dan in Mechelen. Nergens worden meer busritten geschrapt. Bovendien zullen in 2025 veel bushaltes worden geschrapt. Het vervoer op maat staat op dit moment nergens en biedt geen soelaas. Mechelen moet dus dringend werk maken van veel beter openbaar vervoer.
Deelmobiliteit is eveneens een belangrijke factor voor duurzame mobiliteit. Maar in de praktijk zijn deelsystemen voor te veel mensen weinig toegankelijk en te duur. Inzetten op toegankelijke en betaalbare deelmobiliteit is dan ook een prioriteit. Deelmobiliteit is pas écht succesvol als iedereen er gebruik van kan maken. Tussenkomsten in de kostprijs, voorschieten van instapkost, alternatieve betaalmogelijkheden voor mensen die geen betaalkaart hebben, uitlenen van smartphones voor wie dat niet heeft, … het zijn maar enkele pistes om deelmobiliteit breder toegankelijk te maken.
(Zie ook het hoofdstuk Mobiliteit)
Drie. Open ruimte
- De open ruimte wordt geherwaardeerd en gevrijwaard.
- Het aansnijden van open ruimte voor woongelegenheid wordt vermeden.
Meer achtergrondinformatie
“De open ruimte in Vlaanderen is er zo belabberd aan toe en de crisissen die op ons afkomen zijn zo ingrijpend dat iedereen maar beter de ernst van de situatie onder ogen ziet.” Dat schrijven Peter Renard, Tom Coppens en Guy Vloebergh in hun boek “Met voorbedachten rade – de sluipmoord op de openbare ruimte.”
Op het gebied van ruimtelijke ordening behoort Vlaanderen tot de slechtste leerlingen van Europa. De ruimte die gebruikt wordt voor menselijke activiteiten zoals wonen, handel, industrie, vervoer en transport en recreatie bedraagt ongeveer een derde van de totale oppervlakte. Met dit ruimtebeslag is Vlaanderen een van de dichtst bebouwde regio’s van Europa. Binnen dit ruimtebeslag is ongeveer de helft van de bodem verhard. Een zesde van Vlaanderen is bedekt met asfalt en beton. Elke dag verdwijnt zes hectare grond (12 voetbalvelden) onder het beton.
Mechelen heeft een verhardingsgraad van 25,4%. Het gemiddelde bij de Vlaamse steden en gemeenten is 15,2%. Dagelijks wordt in Mechelen 540 vierkante meter verhard. Een trend die niet kan aangehouden worden.
In het licht van de verschillende grote uitdagingen (klimaat, drinkwaterbevoorrading, energievoorziening, voedselproductie, verlies aan biodiversiteit, …) moeten we met z’n allen dringend anders omgaan met onze open ruimte.
Mechelen stelt een groei naar 120.000 inwoners voorop. Deze groei mag niet gepaard gaan met verlies aan netto open ruimte. De bescherming van de open ruimte moet de basis vormen van het ruimtelijk beleid.
Vier. Een stad op maat van het klimaat
- We zetten in op klimaatneutraliteit, zonder dit eenzijdig af te wentelen op de Mechelaars.
- Stadsgebouwen worden energiezuinig, duurzaam en circulair gemaakt.
- We streven naar een emissievrije levering van goederen.
- Kwetsbare huishoudens worden ondersteund en ontzorgd bij renovatie van hun woning.
- Sociaal achtergestelde en/of kwetsbare wijken worden collectief gerenoveerd.
- Een derdebetalersysteem maakt renovatie voor iedereen haalbaar.
- We richten een stedelijk energiebedrijf op dat goedkope energie produceert.
- We zetten sterk in op circulaire economie.
Meer achtergrondinformatie
Toewerken naar klimaatneutraliteit blijft ook op het niveau van de stad een belangrijke uitdaging. Op die manier beschermen we onszelf tegen klimaatextremen, beschermen we de biodiversiteit en bouwen we aan een gezonde en leefbare stad. We mogen daarbij niet alleen stilstaan bij individuele acties. Elk onderdeel van het beleid moet gericht zijn op het streven naar klimaatneutraliteit.
Werken aan een klimaatneutrale stad moet op een sociale manier gebeuren. Als klimaatneutraliteit alleen weggelegd is voor mensen met voldoende financiële middelen, wordt het een elitair verhaal waarvan veel Mechelaars zich uitgesloten voelen en dat alleen tegenkanting opwekt. Alleen een collectief en sociaal klimaatbeleid kan succesvol zijn.
De stad moet extra inspanningen doen op het vlak van huisvesting. Er moeten meer sociale woningen komen die voldoen aan de hedendaagse energienormen.
Mechelen heeft nog heel veel woningen die gerenoveerd moeten worden. Dat gebeurt best collectief, wijk per wijk. Sociaal achtergestelde en kwetsbare wijken krijgen daarbij voorrang. Op basis van grondige wijkanalyses worden haalbare en betaalbare scenario’s opgesteld die binnen de wijken draagvlak hebben.
Stedelijke subsidies en mechanismen voor isolatie/renovatie worden allereerst ingezet voor wie ze het meest nodig heeft. Vlaamse premies bereiken vooral de betere middenklasse. Het lokale beleid kan zich vooral richten op de lagere inkomensgroepen.
Burgers moeten goed begeleid worden in het labyrint van premies en leningen, voorfinancieringsopties, de technische aspecten van een diepe renovatie, het lokale aanbod aan collectieve renovaties, kwaliteitsvolle aannemers, … Daarbij wordt maximaal aandacht besteed aan minder kapitaalkrachtigen of mensen die moeilijk de weg vinden naar goede informatie. Vooral meer bemiddelde inwoners maken gebruik van de vele premies, minder kapitaalkrachtige inwoners beschikken meestal over te weinig middelen om deze ingrepen te financieren. Hiervoor moeten meer collectieve systemen opgezet worden.
De PVDA ondertekende mee het charter van de Warmtecoalitie, die tot doel heeft de hele stad fossielvrij te maken tegen 2050. We onderschrijven die ambitie, maar staan erop dat effectief alle Mechelaars in dat verhaal meegenomen worden en voor alle Mechelaars betaalbare oplossingen geboden worden.
Openbare gebouwen worden CO2-neutraal gemaakt, er wordt ingezet op duurzaam transport en gezonde voeding uit de korte keten. In publieke aanbestedingen staan de principes van circulariteit en lokale hersteleconomie centraal, in het bijzonder bij infrastructuurwerken. De stad kiest niet voor CO2-compensatie, maar zet zoveel mogelijk in op feitelijke realisaties.
Er moet werk gemaakt worden van bijkomende energie-infrastructuur. Mechelaars, en in het bijzonder zij met beperkte financiële middelen, kunnen via coöperatieve modellen mee investeren in de uitbouw van de energie-infrastructuur. Om in te stappen in een coöperatief model moet een instapvergoeding worden betaald. Dat is voor kwetsbare gezinnen een drempel. Voor deze mensen kan de stad de instapvergoeding voorschieten.
De productie en levering van energie hoort thuis in publieke handen. Publieke energievoorzieningen bieden de hoogste garantie op betaalbare prijzen. Lokale besturen kunnen de keuze maken om een eigen, publieke energievoorziening te ontwikkelen. In het buitenland zijn er heel wat voorbeelden van steden die een eigen energiebedrijf hebben. Maar ook bij ons is er een opmerkelijk voorbeeld. De gemeente Merksplas, bij Antwerpen, heeft een gemeentelijk energiebedrijf. Als een kleine gemeente dat kan, moet ook een stad als Mechelen een stedelijk energiebedrijf overwegen.
We stimuleren lokale herstel- en deelbedrijven en ondersteunen burgers die zelf initiatieven willen uitrollen binnen de deel- en hersteleconomie. We zetten ook in op circulaire maakindustrie en nemen concrete maatregelen om KMO’s om te vormen tot circulaire bedrijven.
Vijf. Duurzame landbouw en voedselvoorziening
- Niet bebouwbare percelen in eigendom van het Sociaal Huis worden niet vermarkt.
- Landbouwgronden in eigendom van de stad of het Sociaal Huis worden niet verkocht.
- Publieke gronden worden ingezet voor agro-ecologische voedselvoorziening en volkstuintjes.
- We zetten in op voldoende aanbod van gezonde voeding in de hele stad.
- We richten, naar het voorbeeld van Antwerpen en Leuven, een voedselraad op.
- We zorgen voor een constructieve verhouding tussen landbouw en natuurbeheer.
Meer achtergrondinformatie
De helft van de open ruimte in Vlaanderen is als landbouwgebied gemarkeerd en dus voor voedselproductie gereserveerd. Maar steeds minder landbouwgrond wordt effectief voor landbouw gebruikt. Volgens ramingen wordt vandaag ongeveer één achtste van het totale landbouwareaal – meer dan 100.000 hectare – niet voor landbouw gebruikt. In de provincie Antwerpen heeft 30% van de landbouwgrond een bestemming die niets met professionele landbouw te maken heeft. Dit fenomeen doet de prijs van landbouwgrond sterk stijgen, waardoor nogal wat boeren moeilijk betaalbare grond vinden voor akkerbouw en veeteelt.
De moeilijke toegang tot landbouwgrond vormt één van de belangrijkste belemmeringen voor het behoud en de verdere ontwikkeling van duurzame en lokale voedselproductie. De hoge grondprijzen maken de aankoop van grond nagenoeg onhaalbaar en hypothekeren de rendabiliteit van het bedrijf.
Mechelen heeft de voorbije jaren systematisch landbouwgrond in de uitverkoop gezet. Een verkeerde keuze. Publieke gronden vormen een belangrijk instrument om beleidsdoelstellingen te kunnen verwezenlijken.
Gronden worden van de hand gedaan zonder grondige analyse van de mogelijke meerwaarde voor het landbouw- en voedselbeleid. Dit leidt tot meer versnippering in eigendom, mogelijk tot meer landconcentratie en tot een verenging van het beleid. Eeuwenlang hebben steden en stedelijke instellingen grond in bezit gehad, in en buiten de eigen omgeving. Vandaag wordt het beheren van landbouwgrond niet beschouwd als behorend tot de kerntaken van de (lokale) overheid. Een doordacht grondbeleid kan nochtans een cruciale sleutel zijn om lokale beleidsdoelstellingen te halen op vlak van lokale voedselvoorziening, biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen. Ook het vrijwaren van de open ruimte en het landschap, streekidentiteit, zorg en educatie kunnen opgehangen worden aan het bewust bestemmen van publieke gronden.
Daarenboven is niet alleen de verkoop van publieke gronden op zich zorgwekkend, ook de gehanteerde procedure is problematisch: al te vaak worden publieke gronden openbaar aan de hoogst biedende verkocht, zonder langetermijnvisie. Men geeft als overheid dus niet alleen zijn zeg-genschap uit handen waarvoor deze gronden ingezet moeten worden. Wie de toekomstige eigenaar wordt, doet niet ter zake, zolang de financiële return maar groot is. Dit is een kortetermijnstrategie en bovendien onomkeerbaar.
De beste manier om te verzekeren dat landbouwgrond voor landbouw gebruikt blijven worden, is die gronden in publiek bezit houden, ook als die niet op Mechels grondgebied liggen. De PVDA heeft zich dan ook altijd tegen deze verkoop uitgesproken. We maken alleen uitzondering wanneer de grond verkocht wordt voor natuurontwikkeling.
Een transitie naar een aangepaste voedselstrategie en een nieuw landbouwmodel dat duurzaam is voor voedselproductie, voor de boer, voor natuur en milieu en voor de volksgezondheid, is nodig. Een toekomstgericht landbouwbeleid dient gebaseerd te zijn op agro-ecologie en voedselsoevereiniteit. De stad moet concrete initiatieven nemen om het voortbestaan, de omschakeling én de verdere verduurzaming van bestaande landbouwbedrijven te ondersteunen.
Landbouwers en natuurbeheerders worden al te vaak tegen elkaar uitgespeeld. Dat werd opnieuw duidelijk bij de recente boerenprotesten. Natuurbeheerders worden bewust voorgesteld als de grote vijand van de landbouwers. Dat is niet correct. In werkelijkheid kunnen landbouwers en natuurbeheerders bondgenoten zijn. De stad kan en moet een belangrijke rol spelen in het creëren van een goede verstandhouding en samenwerking tussen de twee.
Gezonde voeding is voor iedereen van belang, dat spreekt voor zich. Maar toch is gezonde voeding niet voor iedereen even makkelijk binnen bereik. Een omgeving waar het moeilijk is om gezonde voeding te kopen, worden een voedselwoestijn genoemd. Een omgeving waar veel meer ongezonde dan gezonde verkooppunten zijn, noemen we een voedselmoeras. Voedselwoestijnen komen in Vlaanderen weinig voor, voedselmoerassen zijn daarentegen alomtegenwoordig. De stad kan voedselwoestijnen en -moerassen rond scholen en kwetsbare woonbuurten in kaart brengen en trachten verandering te brengen. Handelaars, lokale bedrijven en grootkeukens kunnen ook ondersteund worden bij het in kaart brengen van voedselverspilling. Verschillende steden, zoals Antwerpen en Leuven, hebben voedselraden waar lokale bestuurders en geïnteresseerde burgers samenkomen om oplossingen te bedenken voor deze problemen. Ook in Mechelen zou een voedselraad nuttig zijn.