Stad zonder armoede en ongelijkheid
“Armoede is geen tegenslag, maar een aanslag.” Het is een toenemend en structureel probleem dat op allebestuursniveaus bovenaan de agenda hoort te staan. Ook de stad moet zich op alle mogelijke manieren inspannen om armoede uit te roeien. Daarbij moet ze vertrekken van de maatschappelijke oorzaken. Al haar inwoners moeten onvoorwaardelijk toegang hebben tot sociale grondrechten: huisvesting, gezondheid,inkomen, onderwijs, mobiliteit, … .Mechelen ziet zichzelf graag als lichtend voorbeeld voor binnen- en buitenlandse steden. Het bestuur pakt graag uit met het prestige dat de stad geniet. Maar zolang een groot deel van de Mechelaars slachtoffer is van armoede en ongelijkheid, is dat prestige misplaatst. Prestige verdienen we pas echt als iedereen echt mee is.
Meer achtergrondinformatie
“Armoede is een onrecht”, schrijft het Vlaams Netwerk tegen Armoede in zijn memorandum 2024. "Armoede is een proces van marginalisering waarbij mensen vaak structureel en langdurig in mensonterende leefsituaties belanden. Een tekort aan inkomen of middelen om in basisbehoeften te voorzien, ontneemt mensen in armoede kansen tot een menswaardig leven. Armoede zorgt ervoor dat mensen hun stem en plaats in de samenleving verliezen. Ze hebben op papier dan wel gelijke rechten. In de feiten ervaren ze dagelijks uitsluiting en tweederangsburgerschap. Ze ontberen de hefbomen om hun rechten uit te oefenen en op te nemen. Armoede leidt tot ongelijke behandeling van burgers met schending van sociaal-economische en culturele grondrechten tot gevolg.”
Armoede is in een rijke samenleving als de onze anno 2024 dan ook een onaanvaardbare schandvlek. Armoede en ongelijkheid uitroeien moet op alle politieke niveaus de hoogste prioriteit zijn. Een samenleving zonder armoede en ongelijkheid is perfect mogelijk, het is een kwestie van politieke wil. Helaas blijft het vandaag vooral bij mooie woorden en blijft het armoedebeleid ondermaats. Decenniumdoelen, een samenwerkingsplatform rond armoede en ongelijkheid, spreekt dan ook terecht van een “armoedig armoedebeleid”.
Het Mechelse stadsbestuur kondigde in 2019 aan dat het de kinderarmoede in Mechelen tegen 2024 zou halveren. Het kinderarmoedecijfer van Kind en Gezin bedroeg in 2019 voor Mechelen 14,8%. Vandaag bedraagt het 14,2%. We zijn dus niet eens één procent opgeschoten. Het is tekenend voor een beleid dat vooral uitblinkt in grote woorden en aankondigingspolitiek. Hoogste tijd dat de aanpak van armoede en ongelijkheid een échte prioriteit wordt. Zoals Decenniumdoelen het al lang zegt: “Armoede bestrijden vraagt een ander verhaal over ongelijkheid en onrecht. Het vraagt een beleid van herverdeling en het structureel uitbouwen van de rechten van alle mensen.”
Eind 2023 publiceerde de krant De Morgen het rapport “De Kloof”, waarin de ongelijkheid in steden en gemeenten werd gemeten. “Met een kloof-score van 59 op 100 scoort Mechelen slecht”, staat te lezen. “Mechelen staat op plaats 281 van de 300 in de ranglijst van gemeenten met de grootste ongelijkheid.” (1 is de beste score, 300 de slechtste). Werk aan de winkel.
Wat wij willen
Een. Stad en Sociaal Huis nemen hun verantwoordelijkheid
- Het Sociaal Huis krijgt voldoende mensen en middelen om laagdrempelig, vertrouwenwekkend en efficiënt te werken.
- Het leefloon wordt via aanvullende steun opgetrokken tot het referentiebudget voor een menswaardig inkomen.
- Straathoekwerk en buurtopbouwwerk worden sterk uitgebouwd.
- De stedelijke kinderopvang wordt uitgebreid.
- Rechten worden automatisch toegekend.
- Mensen in een kwetsbare positie worden bij de stadsdiensten kosteloos geholpen.
- In wijk- en dorpshuizen wordt een brede en laagdrempelige dienstverlening voorzien: budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, ondersteuning voor onderwijs en opvoeding, hulp bij administratie, medische hulp.
- We bieden extra ondersteuning voor mensen die gevangen zitten in de schuldindustrie.
- Bij het maken van beleidskeuzes worden mensen in armoede bevraagd en wordt hun ervaring meegenomen. Elke beleidskeuze wordt onderworpen aan een armoedetoets.
- We breiden de lokale dienstencentra uit en maken er buurthuizen van. Het aanbod – gezonde maaltijden, basisvoorzieningen, dienstverlening – wordt uitgebreid, zodat alle groepen zich welkom voelen.
- Voedselhulp wordt vanuit de stad ondersteund en gecoördineerd.
- Via scholen en sociale organisaties wordt gratis menstruatiemateriaal aangeboden.
- We voorzien een toegankelijk, laagdrempelig en betaalbaar aanbod van cultuur en vrijetijdsactiviteiten.
- We garanderen voor alle kinderen gelijke onderwijskansen.
- We zorgen voor een sociaal rechtvaardige klimaattransitie.
Meer achtergrondinformatie
Mensen in armoede moeten benaderd worden als volwaardige burgers, die niet geholpen worden uit liefdadigheid maar omdat ze daar recht op hebben.
Wanneer mensen zich met een hulpvraag tot het Sociaal Huis of de stedelijke diensten wenden, moeten ze zich daarbij welkom en comfortabel voelen. Er moet dan ook voldoende personeel ingezet worden, zodat een gepaste dienstverlening mogelijk wordt. De relatie tussen hulpvrager en hulpverlener mag niet herleid worden tot een zakelijke relatie. Er moet altijd de nodige ruimte zijn voor menselijk contact en persoonlijke opvolging. Maatschappelijk werk is in de eerste plaats mensenwerk. Een uitbreiding van de werkwijze van het GO-team is aangewezen, om ervoor te zorgen dat sociaal werkers niet verdrinken in de werkdruk.
Om een menswaardig leven te kunnen leiden, hebben mensen een minimaal inkomen nodig. Het leefloon ligt vandaag nog altijd onder de armoedegrens. De stad kan zelf het leefloon niet rechtstreeks optrekken, maar kan via uiteenlopende financiële tegemoetkomingen (huur, energie, gezondheidszorg, schoolkosten, mobiliteit, sport, cultuur, … ) zorgen dat het leefloon aangevuld wordt.
Armoede houdt zich vaak schuil achter gesloten ramen en deuren. Niemand loopt graag te koop met uitzichtloze problemen. De stad en het Sociaal Huis moeten dan ook inspanningen leveren om armoede actief op te sporen. Dat kan door straathoekwerk en buurtopbouwwerk uit te breiden en middenveldorganisaties beter te ondersteunen. Ook de scholen worden actief betrokken, zij zijn een onontbeerlijke schakel in de strijd tegen kinderarmoede.
De stap naar de hulpverlening is voor heel wat mensen nog altijd heel moeilijk. De psychologische drempel is vaak onoverwinnelijk. De fysieke en mentale afstand tot de hulpverlening moet dan ook zo klein mogelijk worden gemaakt. Daarom pleiten we voor de aanwezigheid van maatschappelijk werkers in de wijk- en dorpshuizen. Zij kunnen instaan voor een laagdrempelige eerstelijnshulp en voorkomen dat mensen nodeloos verder wegzakken in de problemen.
Een cruciale factor in de strijd tegen kinderarmoede is een sterke publieke kinderopvang. In hun boek “Het DNA van kinderarmoede” schrijven Peter Adriaenssens en Noël Slangen: “Elke euro die overheden investeren in kwaliteitsvolle kinderopvang en kleuteronderwijs, levert een return op van 13 procent per jaar. Deze kinderen zijn als volwassenen gezonder, studeren vaker af met een diploma, zijn sociaal beter geïntegreerd, werken en lopen minder risico om het slechte pad op te gaan. Dit betekent dat er minder geld nodig is voor sociale en andere overheidsuitgaven.” Verder wijzen de auteurs ook op het economisch potentieel van kinderopvang: “Op de korte termijn stijgen de werkkansen voor wie werkt. Op de lange termijn transformeert kinderopvang levens, omdat de kans veel groter is dat deze kinderen opgroeien tot veelbelovende werkkrachten.”
In 2022 bleek dat er nergens meer nood was aan bijkomende kinderopvang dan in Mechelen. Investeren in publieke kinderopvang is dan ook meer dan nodig.
Sociale rechten moeten automatisch toegekend worden. Recent onderzoek toont aan dat de non-take-up van sociale rechten hoog ligt: voor het leefloon zou dit tussen de 40 en 50 procent liggen, voor de inkomensgarantie voor ouderen stijgt dat cijfer zelfs naar 61 tot 72 procent. Mechelen moet ervoor zorgen dat alle sociale rechten worden opgenomen.
Mensen in armoede zitten vaak gevangen in een schuldenproblematiek. Schulden maken de situatie vaak compleet uitzichtloos. Mensen bevrijden van de schuldindustrie is dan ook essentieel. “Een redelijk schuldenbeleid is een recht. Een schuldenregeling die zoekt naar een realistisch evenwicht tussen de verwachtingen van de schuldeiser en de mogelijkheden van de schuldenaar. Een beleid dat probeert te voorkomen dat kleine schulden uitgroeien tot een onbeheersbare schuldenberg, moet daarbij een prioriteit zijn.” (Adriaenssens en Slangen)
Als we kinderarmoede en generatiearmoede willen vermijden, moeten we inzetten op gelijke onderwijskansen en welbevinden op school. “Een schooljaar in de eerste graad van het middelbaar onderwijs kost 1207 euro, in de tweede graad 1134 euro, en de derde 1502 euro. Per kind. Dit blijkt uit onderzoek naar de studiekosten in 2019 en 2020. Vooral vervoer, dure invulboeken – én de laptop die ouders moeten kopen of leasen – en activiteiten nemen een grote hap uit het gezinsbudget. Veel ouders die het financieel moeilijk hebben, schrappen wat ze kunnen en houden kinderen thuis van schooluitstappen en schoolreizen.” (Adriaenssens en Slangen) Ondertussen is de financiering gewijzigd en moeten de scholen meer kosten ten laste nemen. Maar financiële zorgen mogen niet leiden tot ongelijkheid op school, achterstand en schooluitval.
“Het klimaatbeleid heeft een grote sociale impact”, schrijft het Vlaams Netwerk tegen Armoede. “Terwijl mensen met een laag inkomen (vaak noodgedwongen) een kleine ecologische voetafdruk hebben, dreigen ze wel de rekening te krijgen van een klimaatbeleid zonder sociale component. Denk maar aan hoge energieprijzen waarbij huurders nauwelijks invloed hebben op investeringen in energiezuinige maatregelen, lage emissiezones, koolstoftaks of het capaciteitstarief. Mensen in armoede worden veel harder getroffen door dergelijke maatregelen, terwijl zij lang niet de grootste vervuilers zijn. Nochtans is een sociaal klimaatbeleid perfect mogelijk.” De klimaattransitie zal sociaal zijn of niet zijn. Zonder sociale rechtvaardigheid zullen kwetsbare mensen bij de eersten zijn om zich af te keren van het klimaatverhaal. (Zie ook hoofdstuk Groene stad)
Twee. Het sociale middenveld moet zijn rol volop kunnen spelen.
- Sociale verenigingen en organisaties worden beter ondersteund.
- De werkingsmiddelen voor sociale organisaties worden aanzienlijk verhoogd.
- We zorgen ervoor dat sociale organisaties kwalitatief en duurzaam gehuisvest zijn.
- De expertise van het middenveld wordt ten volle gewaardeerd en krijgt weerklank in het beleid.
Meer achtergrondinformatie
Sociale organisaties spelen een cruciale rol en moeten de nodige structurele ondersteuning krijgen: werkingsmiddelen, logistieke ondersteuning, kwalitatieve huisvesting.
Een aantal sociale organisaties heeft te maken met problemen rond huisvesting. Het sociaal restaurant De Refuge, de sociale kruidenier La Luna, Foodsavers, De Lage Drempel, Vincentius-Noord en Vincentius-Zuid bevinden zich in een onzekere situatie. De kans is groot dat ze hun huidige locatie niet kunnen aanhouden. Deze organisaties beschikken ook niet over de nodige financiële middelen om elders een geschikte locatie te huren. Het is aan de stad om ervoor te zorgen dat de werking van deze organisaties niet in het gedrang komt.
Het stadsbestuur had plannen om aan de Battelsesteenweg een site te ontwikkelen waar alle sociale organisaties samen gehuisvest zouden worden. Helaas werden de plannen afgevoerd en blijven de sociale organisaties aangewezen op de private huurmarkt om een geschikte locatie te vinden. De duurzaamheid van hun werking wordt daardoor gehypothekeerd.
Sociale organisaties moeten hun opdracht op een onafhankelijke en vrije manier kunnen vervullen. De afhankelijkheid van overheidsmiddelen mag er niet toe leiden dat er geen kritische reflectie meer mag zijn op het beleid. De kritische stem en de expertise van de sociale organisaties moeten ten volle gewaardeerd en gerespecteerd worden.
Drie. Het recht op kwalitatief wonen moet voor iedereen gegarandeerd zijn
- Iedereen moet zich in Mechelen welkom en thuis voelen. Het bestuur mag geen beleid ontwikkelen dat kwetsbare mensen uit de stad weert, bijvoorbeeld door een woonbeleid te voeren dat te weinig inzet op sociaal en betaalbaar wonen.
- Het aantal sociale huurwoningen wordt aanzienlijk verhoogd.
- We voeren een Mechelse huurpremie in.
- Voor dak- en thuislozen komt er meer noodopvang en wordt sterker ingezet op Housing First.
- De stad stopt met het verkopen van woningen die ze in eigendom heeft en stelt ze ter beschikking van de sociale woningmaatschappij.
- Uithuiszettingen worden vermeden, zeker in de sociale huisvesting.
- Het aantal noodwoningen wordt sterk uitgebreid.
- Bij onbewoonbaar- of ongeschiktheidsverklaring van een woning wordt herhuisvesting gegarandeerd.
- We ondersteunen de Woonclub.
Meer achtergrondinformatie
Een lokaal bestuur heeft heel wat sleutels in handen om armoede en ongelijkheid tegen te gaan. Maar een van de belangrijkste daarvan is ongetwijfeld het woonbeleid. Een betaalbare en kwalitatieve woning is essentieel om een menswaardig leven te kunnen leiden. De wooncrisis is een van de dwingendste uitdagingen van deze tijd. Huisvesting is een van de domeinen waarop de ongelijkheid zich het scherpst laat zien.
Net op die belangrijke sleutel van het woonbeleid heeft het Mechels stadsbestuur in de voorbije jaren geen verschil gemaakt. Het aanbod van sociale en betaalbare huurwoningen blijft ontoereikend, er zijn te weinig noodwoningen, te weinig opvang voor dak- en thuislozen, de huur- en koopprijzen stijgen jaar na jaar.
Het bestuur beloofde het aantal sociale huurwoningen op te trekken naar 10%. Dat cijfer – weinig ambitieus – werd niet gehaald. We blijven steken op 9,6%, niet meer dan wat vanuit Vlaanderen wordt opgelegd. De toenemende nood aan sociale woningen wordt niet gevolgd, de wachtlijsten blijven lang. Het spreekt voor zich dat in de sociale huisvesting stevige stappen vooruit moeten worden gezet. Sociaal wonen vermindert het armoederisico met 40%, biedt woonzekerheid en betaalbaarheid.
Wie dak- of thuisloos is, moet kunnen rekenen op doeltreffende hulp. De ketenaanpak van dak- en thuisloosheid moet daarom verder ontwikkeld worden. Ook Housing First moet uitbreiding krijgen. Dit moet gepaard gaan met de nodige toegang tot geestelijke gezondheidszorg en hulp bij verslavingsproblematieken.
Er is ook behoefte aan meer noodwoningen. Te vaak is er voor mensen in noodsituaties geen plek in de bestaande noodwoningen. Voor wie omwille van onbewoonbaar- of ongeschiktheidsverklaring zijn woning moet verlaten, moet herhuisvesting gegarandeerd worden.
(Zie ook hoofdstuk: Stad om te wonen)
Vier. Energie, water, gezondheidszorg, mobiliteit en werk zijn rechten.
- De stad verbindt zich ertoe om op haar grondgebied geen afsluitingen van elektriciteit, gas en water toe te staan.
- Er wordt ruimschoots geïnvesteerd in laagdrempelige en betaalbare gezondheidszorg.
- We versterken de eerstelijnszorg.
- We ontwikkelen gezondheidshuizen in wijken en dorpen, met een focus op preventieve gezondheidszorg.
- Mondzorg wordt voor iedereen toegankelijk gemaakt.
- We bieden gratis gezonde maaltijden aan op school.
- Energiearmoede wordt structureel aangepakt.
- Vervoer voor mensen met een beperkte mobiliteit (Minder Mobielen Centrale, Dienst Aangepast Vervoer, …) wordt gratis gemaakt.
- De stad zet zich in voor voldoende en toegankelijk openbaar vervoer, zodat vervoersarmoede vermeden wordt.
- Trajectbegeleiding naar werk houdt rekening met de situatie waarin mensen zich bevinden.
- Ook kwetsbare mensen moeten vertegenwoordigd zijn in het stadspersoneel.
- De stad speelt voluit haar rol als werkgever.
- De sociale economie wordt gestimuleerd.
- Iedereen krijgt toegang tot het internet en kan gebruik maken van de meest geschikte contactmogelijkheden.
Meer achtergrondinformatie
Energie en water zijn geen luxeproducten. Het zijn voorzieningen die iedereen dagelijks nodig heeft om een normaal leven te leiden. Ze kunnen dan ook niemand ontzegd worden. Toch is energie- en waterarmoede vandaag voor heel wat mensen een feit. De stad moet zich ertoe verbinden om afsluitingen van energie en water op haar grondgebied niet toe te staan.
Gezondheidszorg is vaak het eerste wat mensen in armoede zich ontzeggen. Met alle gevolgen van dien. Gezondheidsproblemen stapelen zich op, de kosten voor noodzakelijke behandelingen lopen alleen maar op. Wanneer de facturen dan niet betaald kunnen worden, dreigen deurwaarder en schuldindustrie.
Veel leed kan bespaard worden als er geïnvesteerd wordt in laagdrempelige en betaalbare eerstelijns gezondheidszorg.
We pleiten voor het ontwikkelen van gezondheidshuizen in wijken en dorpen. De focus ligt daar op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. De gezondheidshuizen werken samen met scholen, buurtwerkingen, enz, om gezondheidsproblemen en -risico’s op te sporen en daar preventief rond te werken. Onderzoek toont aan dat elke euro die geïnvesteerd wordt in preventieve gezondheidszorg een veelvoud oplevert. Als gezondheidsproblemen voorkomen worden, betekent dat immers minder kosten voor behandeling en verzorging.
Mensen die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, kampen vaak met psychische problemen. De wooncrisis, de coronacrisis, de energiecrisis en de koopkrachtcrisis hebben de nood aan geestelijke gezondheidszorg verhoogd. Sociale professionals op de eerste lijn zien het aantal mensen met financiële, mentale, welzijns- en gezondheidsproblemen toenemen. Bovendien worden de problemen van al die mensen complexer. Er zijn vandaag in Mechelen te weinig voorzieningen voor mensen die nood hebben aan geestelijke gezondheidszorg, mensen komen terecht op wachtlijsten. Ook hier moeten extra inspanningen geleverd worden. (Zie ook hoofdstuk: Gezonde stad)
Vervoersarmoede is een realiteit die mensen uit alle bevolkingslagen treft. Maar het spreekt voor zich dat ook hier de meest kwetsbare mensen eerst in het vizier komen. Meer dan andere mensen zijn zij afhankelijk van het openbaar vervoer. Maar als gevolg van jarenlange besparingen en recente hervormingen, laat dat openbaar vervoer hen meer en meer in de steek. Bovendien wordt het openbaar vervoer ook almaar duurder. Inzetten op beter openbaar vervoer is dan ook een must. (Zie ook hoofdstuk: Mobiele stad)
“Werk is de beste bescherming tegen armoede.” Die stelling wordt al te makkelijk herhaald, ook door het Mechels stadsbestuur. Maar in de realiteit blijkt dat niet zo te zijn. Werk biedt niet altijd een uitweg uit een kwetsbare positie. Jobs aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn doorgaans slecht betaald. Werkgevers stellen ook almaar meer eisen aan werknemers, eisen waaraan kwetsbare mensen veelal niet kunnen beantwoorden. “Al voor de coronacrisis waren er 233.000 werkende armen, bij nog eens 411.000 mensen lag de levensstandaard niet ver boven de armoedegrens.” (Adriaenssens en Slangen)
Het lokale bestuur moet zijn taak als werkgever ter harte nemen, ook voor laaggeschoolden. Poetswerk, signalisatie, groenonderhoud, zaalbeheer…worden vandaag uitbesteed aan private firma’s. We pleiten ervoor dat de stad al deze diensten opnieuw in eigen beheer neemt. De samenstelling van het stedelijk personeel moet een afspiegeling zijn van de diversiteit op alle niveaus. Discriminatie op de arbeidsmarkt moet actief tegengegaan worden.