Skip to content

Waar is Wresinski?

Waar is Wresinski?

“Waarvoor is dat hier allemaal”, vraagt een wat oudere man als hij de optocht van armoede- en welzijnsorganisaties door de straat ziet trekken.
“Het is vandaag 17 oktober”, zeg ik, “de dag van de strijd tegen armoede.”
“Moeten die niet werken”, vraagt hij.
“Tja, dat is nu eenmaal een van de vele problemen waarmee...”
“Ja ja, maar dat ze gaan werken.”
Ik sluit terug aan bij de optocht. We zijn er nog lang niet.

Op kop dragen kinderen van het zesde leerjaar van basisschool De Luchtballon een meterslang potlood. Dit jaar draait 17 oktober immers rond armoede en onderwijs. “Maak er een punt van”, is de boodschap.

Lege brooddozen, kinderen zonder boeken, schoolrekeningen die niet betaald geraken, kinderen die niet mee op uitstap kunnen, ... Het is dagelijkse realiteit, nog altijd en steeds meer.

“We moeten in onze campagne blijven strijden tegen elk plan dat de zwaksten uitsluit...Deze campagne zullen we voeren op basis- en middelbare scholen, onze kinderen zullen we betrekken in de strijd tegen de uitsluiting van het minderbegaafde kind, het kind verpletterd onder het gewicht van de armoede in zijn gezin...We zullen de Staat dwingen een sociaal plan op te stellen dat de uitgesloten mensen verdedigt en hun rechten eerbiedigt...Er is geen excuus voor een samenleving die grote armoede tolereert. Grote armoede is niet onvermijdelijk, het is geen vloek op de mensheid waartegen mensen niets kunnen doen...Wij aanvaarden niet dat men de armen ervan beschuldigt dat zij in hun lot zouden berusten. Of dat zij erin zouden blijven leven vanwege hun gebrek aan wilskracht of vanwege hun onverschilligheid...Je blijft in deze grote armoede gevangen als je niet de middelen hebt om eruit te komen. Als je niet de opleiding hebt gekregen die je de kans bood een vak te leren...Hoe kun je blij zijn dat je je kinderen ziet opgroeien, ziet vastlopen en mislukken op school?”

Straffe taal, niet? Maar het is geen stukje van wat vandaag in Mechelen door een van de sprekers werd gezegd. Er werden zeker goede dingen naar voor gebracht, maar dit was er niet bij, toch niet in deze bevlogen bewoordingen.

Dit zijn woorden uit 1977. Nee, ik tik niet op de foute toetsen, het is echt 1977. Het zijn de woorden van Joseph Wresinski, een Franse priester die zijn leven wijdde aan de strijd tegen armoede. Op 17 oktober 1987 werd in Parijs in zijn bijzijn een gedenksteen ingehuldigd ter ere van alle slachtoffers van armoede en uitsluiting. In die steen staan deze woorden van Wresinski gebeiteld: “Waar mensen gedoemd zijn in armoede te leven worden de rechten van de mens geschonden. Wij zijn verplicht ons te verenigen om die rechten te doen eerbiedigen.” Het is dus deze Franse priester die ervoor gezorgd heeft dat 17 oktober vandaag werelddag van verzet tegen armoede is.

“Waarom leest ze hier nu een tekst voor van een blad papier”, vraagt Murad zich af, nadat de nieuwe schepen van Sociale Zaken haar tussenkomst heeft afgewerkt. “Het gaat hier toch over armoede? Daarover moet je toch kunnen spreken vanuit je hart?”

Ik mis vandaag de straffe taal van iemand als Wrezinski, zeker in de politiek. Want ja, op de bladzijden die de schepen voorleest, staat alleen vage, wollige taal. Over verbinden en dat we beter moeten leren begrijpen wat het is om in armoede te leven...u kent dat. Maar waar is Wresinski? Gaan we als politici in 2019 nog altijd zeggen dat we beter moeten leren begrijpen wat armoede is? Echt?

Vanochtend zei armoede-specialiste Bea Cantillon op het radiojournaal: “Armoede los je niet op met ditjes en datjes.” Daarmee doelde ze op het armoedebeleid van de nieuwe Vlaamse regering. Of beter, op het compleet ontbreken van dat beleid, wat dan verdoezeld moet worden met de ditjes en datjes, de zalfjes en pilletjes die de pijn wat moeten verzachten.

Ik heb het ondertussen echt wel gehad met die zachtgekookte eitjestaal van de doorsnee politici. De politieke pastoors die ons willen wijsmaken dat het allemaal gewoon een kwestie van verbinden en begrijpen is. Dat is het namelijk niet. Armoede is niet iets wat mensen overkomt. Het is een aanslag, een wreedaardig onrecht dat mensen wordt aangedaan door een samenleving die wetens en willens de ongelijkheid in stand houdt, omdat zonder die ongelijkheid geen massale rijkdom zou kunnen verdwijnen in de zakken van een handvol gewetenloze graaiers.

Oeps. Is dat nu propaganda? Vanmiddag werd mijn aanwezigheid door sommigen in ieder geval zo gezien: “Kijk, Dirk is weer propaganda aan het voeren.” Ach ja. Maar kom, ‘t is goed, ik voer vandaag inderdaad propaganda. Voor politici die de taal van Wresinski spreken, pastoorsklap naar mijn hart. Dus om af te ronden:

“Wie kan beter weten wat mensen onderdrukt en vernietigt, dan zij die het aan den lijve ervaren? Als wij luisteren naar deze gezinnen uit arme wijken, dan onthullen zij ons alles wat in onze samenleving de mens verwoest en naar beneden haalt. Zij kunnen de garantie zijn dat elke verandering, elke vooruitgang en elke nieuwe politieke richting het welzijn van alle mensen dienen. Hun ervaring kan ons leren wat gerechtigheid en vrijheid werkelijk zijn! Deze gezinnen leren ons de voorwaarden voor een échte democratie. Een democratie waar elke burger gehoord wordt, omdat hij mens is.” Joseph Wresinski dus.