Halfweg in de bestuursperiode stelde het stadsbestuur haar aangepaste begroting voor op de gemeenteraad van 20 december. Dirk Tuypens keurde dit namens de PVDA af omdat de meerderheid op het vlak van armoede en de wooncrisis ter plaatse blijft trappelen. De wooncrisis lijkt zelfs te verergeren en de problemen worden niet grondig aangepakt. Het stadsbestuur negeert bovendien haar eigen bestuursakkoord. De volledige interventie kan je hier vinden.
Een begroting is de financiële vertaling van politieke keuzes en prioriteiten. De meerjarenplanning en de aanpassingen die daaraan gedaan worden, zijn dus de vertaling van de politieke keuzes en prioriteiten van deze meerderheid. Nu we halfweg de bestuursperiode zijn, heeft de meerderheid die allemaal nog eens bij mekaar gezet in het document “De 14 werven voor Mechelen”.
In de inleiding van dat document lees ik: “Mechelen wil structurele oplossingen aanreiken voor enkele nieuwe maatschappelijke behoeften en uitdagingen die de coronacrisis op scherp heeft gesteld.” Dat is een ambitie die ik ten volle kan onderschrijven. De coronacrisis heeft inderdaad een aantal grote maatschappelijke problemen versterkt en nog dringender gemaakt dan ze al waren.
De vraag is natuurlijk of Mechelen die ambitie ook voldoende waarmaakt. Ik wil daarom stilstaan bij twee van die 14 werven.
De eerste is de werf die in het 14-wervenplan op de eerste plaats staat: “De kinderarmoede halveren.”
Deze doelstelling werd drie jaar geleden als een van de grote speerpunten voor deze bestuursperiode vooropgesteld. Helaas is er op dit vlak tot hiertoe weinig reden tot jubelen. Want vandaag is de legislatuur dan wel gehalveerd, het kinderarmoedecijfer blijft zo goed als onveranderd. Dat is al 20 jaar zo. In 2001 werd Bart Somers voor het eerst burgemeester van Mechelen. In dat jaar stond de kinderarmoede-index van Kind en Gezin op 14,4%. Twintig jaar later staat de index op 14,1%. Weinig reden om te juichen, dus. We trappelen gewoon ter plaatse.
We moeten bovendien ook ruimer kijken dan kinderarmoede. Ik heb de focus op kinderarmoede altijd een heel vreemde vernauwing van de kijk op armoede gevonden. Armoede treft veel mensen, met uiteenlopende profielen. Zo zijn er vandaag in Mechelen ook meer leefloners, meer dak- en thuislozen. Zo zijn ook alleenstaanden een kwetsbare groep geworden. En zo zijn ook gezinnen in de onderste regionen van de zogeheten middenklasse een risicogroep geworden.
Onlangs publiceerde de Universiteit van Antwerpen de 30ste editie van het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting. Een lijvig boek dat tot harde conclusies komt:
“Al dertig jaar is er sprake van een teleurstellende stabiliteit van het armoederisico in België. Eén op de zeven Belgen leeft vandaag in een gezin met een inkomen onder de armoederisicogrens. Het armoederisico van kinderen en jongeren is toegenomen. In het kader van de Europa 2020-strategie stelde België als doel dat het aantal mensen in armoede of sociale uitsluiting moest dalen met 380.000. Deze doelstelling werd niet behaald. Er is een toenemend aantal eenoudergezinnen dat met één inkomen of uitkering de tweeverdieners niet kan bijbenen. De groei van de tewerkstelling leidde onvoldoende tot een vermindering van het aantal gezinnen zonder werk. De sociale bescherming voor gezinnen die niet konden profiteren van de tewerkstellingsgroei is minder genereus geworden.”
In de Armoedebarometer van drie jaar geleden sprak Decenniumdoelen ook heel duidelijk over een “armoedig armoedebeleid” in België. Het beleid faalt op alle niveaus.
Ik denk dat het de hoogste tijd wordt om die realiteit te erkennen, ook in Mechelen. En dus ook te erkennen dat er een drastische wijziging moet komen in het armoedebeleid. Want als die wijziging er niet komt, staan we over tien of twintig jaar nog altijd even ver.
Voorlopig lijken de gevolgen van de coronacrisis op het vlak van armoede nog redelijk mee te vallen. Maar, zo zegt ook de Universiteit van Antwerpen, de vraag is wat er zal gebeuren als alle corona-steunmaatregelen wegvallen. Ook een aantal maatschappelijke evoluties dienen zorgen te baren: het toenemend aantal langdurig zieken, het groeiend aantal werkende armen, langdurig werklozen, de karige pensioenen, … Het zijn allemaal elementen die meespelen in de stagnering en toename van de armoede.
Recent zagen we hoe de armoede-organisatie Poverello op een berg geld blijkt te zitten, waarvan slechts een klein deel bij mensen in armoede terecht komt. Een vertegenwoordiger van de organisatie zei: “Het is nooit onze filosofie geweest om armoede te stoppen, want dat gaat niet.” In die treurige uitspraak ligt een fundamentele keuze. Aanvaarden we dat armoede onvermijdelijk is en alleen maar zo goed mogelijk beheerst moet worden, of zeggen we dat armoede een fundamenteel onrecht is dat kan en moet uitgeroeid worden? Ik kies zonder twijfel het tweede.
En dus vraagt de PVDA:
- Waar blijven de grote investeringen om wachtlijsten weg te werken? Niet om ze wat te milderen, maar om ze te doen verdwijnen?
- Waar blijven de grote investeringen om de hulpverlening te versterken met zoveel mensen als nodig is om een diepgaande, individuele begeleiding voor iedereen mogelijk te maken?
- Waar blijven de grote investeringen om iedereen een menswaardig inkomen te geven?
- Waar blijven de nodige investeringen om ervoor te zorgen dat het recht op wonen in Mechelen voor iedereen gegarandeerd is?
Die laatste vraag brengt mij vanzelf bij de tweede werf waarbij ik wil stilstaan: “Goed wonen in Mechelen voor iedereen”.
Er heerst in ons land een wooncrisis. Die is zo dramatisch dat een lange rij organisaties zich verenigd hebben in de Woonzaak en via juridische weg een rechtvaardig woonbeleid willen afdwingen. “Wonen is een grondrecht”, zeggen ze bij de Woonzaak. “De Vlaamse overheid neemt echter onvoldoende initiatief om dit recht ook effectief te waar te maken. Ondanks een jarenlange strijd van organisaties én mensen in armoede en ondanks jarenlang wetenschappelijk onderzoek, zijn de opeenvolgende regeringen blind gebleven voor heel wat aanbevelingen.”
Ook het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting wijst hier uitdrukkelijk op:
“30% van de huishoudens verkeert in woonnood. In 2018 betaalde 52% van de private huurders meer dan 30% van hun budget aan wonen. Bij eigenaars die nog een lening afbetalen, gaf in 2018 27% meer dan 30% van het inkomen uit om de lening af te betalen. Ook bij sociale huurders kampt 23% met een betaalbaarheidsrisico. Ondanks hun lage huurprijs ligt hun resterend inkomen (het inkomen na aftrek van de woonuitgaven) onder het minimumbudget om menswaardig te leven. 8% van de huishoudens komt als gevolg van de woonuitgaven in armoede terecht, vooral huurders (privaat en sociaal) en mensen uit de laagste inkomenskwintielen.”
De wooncrisis laat zich ook in Mechelen heel hard voelen. Mechelen staat in de top drie van duurste steden, met een gemiddelde huurprijs van 850 euro voor een appartement. In de voorbije tien jaar steeg de mediaanprijs van huizen in Mechelen met 62,23%. De mediaanprijs voor een appartement met 81,48%. In 2010 bedroeg de mediaanprijs voor een huis 170.750 euro, nu is dat 277.000. Voor een appartement steeg de mediaanprijs van 135.000 naar 245.000 euro.
Het woonbeleid in Mechelen lijkt helaas niet gericht op een stevige terugdringing van deze wooncrisis. Integendeel, de wooncrisis wordt in Mechelen alleen maar versterkt. Dat blijkt al uit de cijfers die ik net aanhaalde. Het wordt ook duidelijk wanneer we gaan kijken naar de woonprojecten die in onze stad worden ontwikkeld. Ze leveren bijna uitsluitend koopwoningen waarvan de prijzen makkelijk oplopen tot 5 à 600.000 euro en meer.
In punt 2 van het bestuursakkoord lezen we: “We streven naar tien procent sociale huurwoningen in Mechelen. Deze sociale mix willen we nastreven in alle wijken van de stad.” Wordt deze doelstelling gehaald? Ik denk het niet. Zo konden we recent nog vernemen dat in de nog te ontwikkelen nieuwe stadswijk Ragheno slechts 5% sociale huurwoningen voorzien is. Je zou verwachten dat het bij nieuwe stadswijken net het makkelijkst moet zijn om die 10% te halen, maar zelfs daar kan het niet. Het bestuursakkoord wordt hier eenvoudigweg genegeerd.
Wat sociale huisvesting betreft, blijft het vooral bij aankondigingspolitiek. In 2016 kondigde de stad aan dat in 2021 de wachtlijsten aanzienlijk zouden dalen en er zo’n 1000 nieuwe sociale woningen zouden bijkomen. Eind 2020 waren de wachtlijsten met 26% gestegen en waren er 222 woningen bijgekomen.
In de voorbije drie jaar deed ik al een paar concrete voorstellen die van betekenis zouden kunnen zijn in de aanpak van de wooncrisis. Ik stelde voor om, naar het voorbeeld van Vilvoorde, een projectlast in te voeren voor projectontwikkelaars, waarvan de opbrengst gebruikt zou worden voor de bouw van bijkomende sociale woningen. Ik stelde voor om werk te maken van het Sociaal beheersrecht, zodat de stad leegstaande en verwaarloosde woningen in beheer kan nemen en via het SVK kan verhuren. Ik stelde voor om een Mechelse huurpremie in te voeren, voor mensen die nog geen vier jaar op de wachtlijst staan voor een sociale woning en dus geen recht hebben op een Vlaamse premie. Voorstellen die een na een werden geweigerd. Niet omdat ze niet deugen maar omdat ze van de oppositie komen. Het zijn voorstellen die door de partijen van deze coalitie in andere steden worden verdedigd en zelfs in praktijk gebracht.
Ook hier is het de hoogste tijd om het probleem te erkennen en alle mogelijke instrumenten aan te wenden om de crisis in te dijken. Het volstaat niet om er een paar uit te kiezen, we hebben ze allemaal nodig.
- Waarom laten we nog zoveel mogelijkheden onbenut?
- We kunnen van de Vlaamse overheid ondersteuning krijgen om tot 15% sociale huisvesting te gaan. Waarom hebben we dan niet die ambitie?
- Waarom hebben we als stad niet de ambitie om sociale huisvesting terug tot een breed gedragen gegeven te maken?
- Waarom hebben we niet de ambitie om sociale huisvesting los te trekken uit de perceptie dat ze er alleen is voor arme mensen, voor de achterblijvers?
Armoede en de wooncrisis zijn twee mega-uitdagingen, die volgens mij de grootste prioriteit moeten krijgen. Uiteraard zijn deze problemen veel groter dan Mechelen en kan Mechelen ze niet alleen en volledig oplossen. Maar de ambities kunnen en moeten veel groter zijn, wat ook zichtbaar moet zijn in de begroting, in grote bijsturingen en oriëntaties. Die zien we vandaag niet of veel te weinig. Daarom kan PVDA de begrotingsaanpassingen die voorliggen niet goedkeuren.